Op 23 mei verzamelden meer dan 180 boomprofessionals, onderzoekers, beleidsmakers en beheerders zich in het Belpaire gebouw in Brussel voor een studiedag die in het teken stond van één boomsoort: de beuk. Onder de titel “Toekomst van de beuk” organiseerde Bomen Beter Beheren een boeiend programma met lezingen, debat en netwerking, rond de vraag hoe deze beeldbepalende soort zich staande kan houden in een veranderend klimaat.
De beuk is voor veel professionals een iconische soort: dominant in beukenlanen, monumentale parkbomen en statige bossen. Maar tegelijk is ze kwetsbaar. De voorbije droge zomers lieten littekens achter op talloze beuken in Vlaanderen: verdrogende kruinen, zonnebrand op de stam, afstervende takken. Is er nog een toekomst voor de beuk? En zo ja, waar, hoe en onder welke voorwaarden? Dat waren de centrale vragen van deze studiedag.
Diepgravende lezingen uit diverse disciplines
Tijdens het namiddagprogramma namen vijf sprekers uit de academische en onderzoekswereld het woord. Hun lezingen boden een rijk en genuanceerd beeld van de uitdagingen én mogelijkheden voor beuk in Vlaanderen.
Kris Vandekerkhove (INBO) beet de spits af met een pleidooi voor meer nuance in het debat over droogtegevoeligheid. “Beuk wordt vaak voorgesteld als de grote verliezer van klimaatverandering, maar de realiteit is complexer. We zien dat lokale bodemeigenschappen, standplaats en concurrentie met andere bomen een grote rol spelen. De soort is kwetsbaar, maar niet kansloos.”
Kris Verheyen (UGent) ging dieper in op de manier waarop beuk reageert op klimaatdruk, en welke inzichten we uit modellen kunnen halen. “Klimaatprojecties zijn geen voorspellingen,” benadrukte hij. “Ze geven scenario’s op basis van bepaalde aannames. We moeten die combineren met veldkennis en voorzichtig blijven met eenduidige conclusies.”
Kathy Steppe (UGent) liet vervolgens zien hoe innovatieve technologie, zoals plantsensoren, ons helpt om het gedrag van beuk ‘van binnenuit’ te begrijpen. Ze toonde hoe beuken dynamisch reageren op waterstress, en hoe meting van sapstroom, turgor en fotosynthese belangrijke managementbeslissingen kan ondersteunen. “Elke boom is een beetje anders,” aldus Steppe, “en het is die variatie die perspectief biedt.”
Nadien nam An Vanden Broeck het woord. Vanden Broeck nam ons mee in de demografische geschiedenis van de beuk in de Lage Landen en toont ons inzichten vanuit het DNA-onderzoek. Ze toonde dat er binnen de Europese beukenpopulaties een aanzienlijke genetische variatie is, die cruciaal kan zijn voor adaptatie.
Tot slot presenteerde Kristine Vander Mijnsbrugge unieke langetermijngegevens uit het Zoniënwoud, die aantonen hoe het tijdstip van bladontplooiing bij beuk de afgelopen 20 jaar merkbaar is verschoven. “Die vroege ontplooiing kan de boom kwetsbaarder maken voor late vorst, maar het biedt ook inzichten over plasticiteit.”
Praktijk aan het woord: panelgesprek over beheerkeuzes
In de namiddag volgde een levendig panelgesprek met terreinexperten Nico D’hamers (Pan Boombeheer - RvB Bomen Beter Beheren vzw), Jan Goris (Bosgroep Houtland) en Frederik Vaes (Leefmilieu Brussel). Moderator Tom Joye (Inverde) daagde hen uit om hun persoonlijke visie op de toekomst van beuk te delen, vanuit het dagelijkse beheerperspectief.
De discussie ging over concrete keuzes: wanneer behoud je beuk en wanneer kies je voor alternatieve soorten? Wat met herinplant in lanen? Hoe begeleid je jonge beuken op droge bodems? Hoe reageer je op afstervende bomen in gevoelige zones zoals begraafplaatsen of natuurreservaten?
“We moeten stoppen met zwart-wit denken,” aldus Frederik Vaes. “Beuk heeft nog toekomst, maar niet overal. Het gaat om juiste boom op de juiste plaats, met oog voor herkomst, genetische variatie en standplaatsgeschiktheid.” Nico D’hamers voegde eraan toe: “We proberen nu ook experimenten op te zetten met zuidelijke herkomsten of gemengde aanplant. We kunnen ons niet langer permitteren om te wachten tot we absolute zekerheid hebben. Er is actie nodig.” Nico's pleidooi voor Ailanthus bracht hilariteit in de zaal.
Netwerkmoment als katalysator voor samenwerking
Na het inhoudelijke programma verzamelden deelnemers zich in de gezellige binnenruimte van Paddenbroek voor een verzorgd netwerkmoment. De sfeer was ontspannen, maar de gesprekken waren intens: over monitoring, aanplantstrategieën, bodembeheer, vergunningen, communicatiestrategieën en de rol van lokale besturen.
Voor veel aanwezigen was het een gelegenheid om collega’s te ontmoeten die ze enkel van naam kenden, ervaringen uit te wisselen over lopende projecten of zelfs samenwerkingen op te starten. Bomen Beter Beheren wil met dergelijke events meer zijn dan een organisator: het is een platform dat ontmoeting, dialoog en interdisciplinaire uitwisseling stimuleert.
“Ik heb vandaag drie mensen gesproken met wie ik zeker wil verder praten over onze laanbeheerplannen,” zei een gemeentelijke groenbeheerder na afloop. “Je voelt dat hier mensen met verschillende achtergronden aanwezig zijn, maar wel met een gemeenschappelijk doel: bomen beter beheren, ook onder moeilijke omstandigheden.” "We kunnen terugkijken op een dag met boeiende wisselwerking tussen praktijkervaring en academici enerzijds en bosbouw tegenover boombeheer anderzijds." was een andere feedback die we kregen.